Vroegpensioen of gezond doorwerken?

Eindelijk akkoord voor zware beroepen. Maar hoe gaan we zwaar werk lichter maken?
Het nieuws zal u niet zijn ontgaan. Mensen met een zwaar beroep kunnen ook in de toekomst drie jaar eerder stoppen met werken. Na slepende onderhandelingen, stakingen en protesten hebben vakbonden, werkgevers en het ministerie van Sociale Zaken daarover half oktober een akkoord bereikt. Goed nieuws? Zeker! Maar er zijn nog veel vragen en één springt er boven uit. Hoe gaan we zwaar werk lichter maken?

De tijd begon al een beetje te dringen. De huidige regeling voor vervroegde uittreding loopt eind volgend jaar af en steeds meer mensen vroegen zich ongerust af wat daar voor in de plaats zou komen. Nu de sociale partners het daarover eens zijn geworden, kunnen stratenmakers, metaalwerkers en machinisten opgelucht adem halen. Net als alle andere mensen die al op hun laatste benen lopen? Nou, dat valt nog te bezien.

Op de hamvraag is namelijk nog steeds geen antwoord gekomen. Wanneer is er sprake van een ‘zwaar beroep’? Dat is een vraag die de experts al jaren hoofdbrekens bezorgd. Ook dit keer was afgesproken dat er een lijst van zware beroepen zou komen. Toch is dat wederom niet gelukt. Alleen al omdat elke baan als zwaar kan worden ervaren, is het opstellen van zo’n lijst misschien ook wel niet te doen. De kwestie is daarom nu maar doorgeschoven. Wat een zwaar beroep is en hoe hoog de uitkering dan uiteindelijk wordt, mogen werkgevers en vakbonden straks aan de cao-onderhandelingstafel zelf uitvogelen.

Stoppen als het moet, doorwerken als het kan

Natuurlijk, het is een goede zaak als werknemers die er helemaal doorheen zitten, kunnen stoppen met werken. Het is echter nog veel beter als iedereen gezond, fit en met plezier doorwerkt tot hij of zij de AOW leeftijd bereikt. Gelet op de krapte op de arbeidsmarkt is dat ook hard nodig; de komende decennia is het nog alle hens aan dek om al het werk gedaan te krijgen.
Daar komen de kosten van de vergrijzing nog eens bovenop. Hoe verhoudt het akkoord over het vroegpensioen zich tot het streven om langer doorwerken te stimuleren en mogelijk te maken? Staat het daar niet op gespannen voet mee?

De onderhandelaars lijken zich van dat risico bewust. Zo willen zij voorkomen dat de regeling te populair wordt en er een ‘cultuur van vroegpensioen’ ontstaat. Daarom stellen zij ook strikte voorwaarden aan de overeengekomen verruiming van de regeling. Straks kunnen werkgevers maximaal 300 euro extra uitkeren om de periode tot aan het pensioen te overbruggen, maar dat is ‘geen vanzelfsprekendheid’ en alleen bedoeld voor ‘mensen in knellende situaties’.

Bovendien moet het aantal mensen dat gebruikmaakt van de regeling beperkt blijven. Het is de bedoeling dat het aantal niet boven de vijftienduizend komt. Gebeurt dat toch, dan gaan het kabinet, de werkgevers en de vakbonden weer in gesprek en wordt er eventueel ‘bijgestuurd’. Elke drie jaar wordt de regeling geëvalueerd.

En inderdaad, er is ook afgesproken dat zwaar werk lichter moet worden. Door ‘langdurige blootstelling’ aan zwaar werk te verminderen en arbeidsomstandigheden te verbeteren, moeten werknemers makkelijker de AOW-leeftijd halen. Helaas blijft de precieze invulling onduidelijk. Een gemiste kans. Het thema duurzame inzetbaarheid had veel meer aandacht verdiend.

Er is ook een lichtpuntje. De kans die de sociale partners lieten liggen, kan alsnog benut worden als straks de CAO- onderhandelingen in de verschillende sectoren van start gaan. Werkgever en werknemers moeten het dan hebben over wat al dan niet een zwaar beroep is, maar het ligt voor de hand om te beginnen met de vraag die nog urgenter is: hoe kunnen we zware beroepen lichter maken? Kunnen we zwaar werk beter verdelen? Wat is er nodig om kennis en vaardigheden van oudere medewerkers up to date te houden, zodat hun kansen op de arbeidsmarkt groter worden?

De verlofspaarregeling zou ook hoog op de agenda moeten staan. Sinds 1 januari 2021 is het mogelijk om tot 100 weken aan verlofdagen belastingvrij apart te zetten. Dat biedt werknemers de mogelijkheid om in de loop van hun carrière ervoor te kiezen het verlofsaldo te gebruiken om een langere periode minder dagen te werken (voorafgaand aan pensioendatum), ruimte te creëren voor een sabbatical of te benutten voor een periode voor om – of bijscholing. Deze keuzemogelijkheden zijn daarmee in lijn met de basisgedachte van duurzame inzetbaarheid: werknemers de regie over hun loopbaan naar zich toe te laten trekken. Zij zijn namelijk immers zelf verantwoordelijk voor het opsparen en gebruik van het verlofsaldo.

Belangrijk is wel dat alle werknemers de kans krijgen om gedurende de arbeidzame periode een verlofsaldo op te bouwen. En dat de gespaarde verlofuren geen vervaltermijn kennen en de werknemer ‘beschermd’ is als deze van werkgever wisselt en ook als die failliet gaat. Al met al een kwestie waar nog heel wat tijd in gaat zitten, maar het gaat ook ergens om. Met een externe, fiscaal gefaciliteerde, verlofspaarregeling is iedereen gediend.

Laatste nieuws


Stel uw vraag aan Comminz


Wilt u weten of wij iets voor u kunnen betekenen? Bel ons op 088 – 43 533 33 of maak gebruik van ons contactformulier.